Rasstandaard: Perro de Pastor Mallorquin

Hieronder vindt u een beschrijving van de bouw en het karakter van de hond volgens de officiële rasstandaard. Deze vormt tevens de basis voor de beoordelingen tijdens hondenshows.

I. Algemene Aspekten en Karakter
a) Algemene aspecten van het somatisch karakter
Profiel van de hond subconvex: grote hond zonder overdrijvingen; gemiddeld gewicht van ± 40 kg; geheel zwart of zwart met een witte aftekening op de borst; goed geproportioneerd, stevig, sterk, gespierd, robuust en lenig.
Kortharig: is het meest voorkomend.
Lang harig: dit is een gefokte variëteit.
b) Schofthoogte
Zij worden tussen de 66 en 73 cm voor de reuen en 62 en 68 cm voor de teven. Een tolerantie van 1 cm naar boven of naar beneden is toegestaan. Echter is dit het geval dan wordt dit in het puntentotaal opgenomen.
c) Gestalte
Medium proportionele structuur. Een lengte overschrijding van 3% ten opzichte van de schofthoogte is toegestaan.
d) Type
Sub-hypermetrisch. Medium proportionele. Subconvex.
e) Karakter en gebruik
Herdershond, voor het bewaken en verdediging. Hij heeft 1 meester en accepteert moeilijk de toenaderingen van vreemden. Intelligent, volgzaam, affecteus, erg timide en gereserveerd wanneer hij/zij jongs is, hun gevoel komt met onvermoede grenzen. Trouw aan zijn meester tot de dood. Als je zijn ogen bekijkt dan kun je zijn gedachte lezen. Hij/zij is dapper en strijdlustig.

 


II. Kop
a) Algemene omschrijving
Profiel is licht driehoekig, hooghartige blik, De schedel boven is groter dan de schedel onder. Massief zonder zwaar te zijn; de wijdte is voldoende om een goede intelligentie te herbergen. Goed gevormd en geproportioneerd ten opzichte van het lichaam. De kop moet tamelijk lijvig zijn maar mag nooit gelijken op een molloser type. Het voorhoofd loopt parallel aan de hoeken van de schedel en het aangezicht. De lengte van de snuit is gelijk aan de schedel. De lengte van de kop moet gelijk zijn aan de lengte van de nek.
b) Schedel
Subconvex profiel. De grote van het hoofd gemeten tussen de slapen, moet iets groter zijn (in het algemeen 1,2%) dan de lengte tussen de oogkas lijn en de achterhoofdskam. Men kan een lichte groef zien in eerste derde van frontale mediaan. Markant achterhoofd.
c) Stop
Markant zonder grof te zijn, licht aflopend naar beneden.
d) Snuit
Groot, vaak sterk. Hij mag niet puntig zijn maar zijn hoogte en zijn lengte moet geleidelijk toenemen. Wanneer men dichterbij de oogkassen komt. Bij de variëteit "Ca Cabrer" (geitenhoeders hond) is hij meer puntig. Het profiel van het achterhoofd is subconvex. Het profiel, van de zijkant en de onderkaak liggen in een rechte lijn.
e) Neus
Nat, fris, zwart en geprononceerd, niet gespleten. De aanwezigheid van hort vlekken of lichte vlekken worden flink bestraft.
f) Lippen
Zwart. Als de mond gesloten is verbergt de bovenlip de onderlip. De mondhoeken zijn niet als dusdanig zichtbaar, en om in harmonie te zijn met de kop vallen de lippen niet op.
g) Tanden
Zeer wit, goed ontwikkeld en goed geplaatst in schaarstand, de bovenste hoektanden staan in contact met de onderste hoektanden. De kiezen zijn ontwikkeld.
h) Ogen
Vaak klein, licht amandel vormig. Ze puil noch uit noch liggen ze diep in de oogkassen; beiden liggen niet ver van elkaar, goed gecentreerd licht schuin, alert. Hun kleur !! (letterlijk) is die van rozemarijn honing (tamelijk licht) tot die van carobbe (donker). Raadselachtige uitdrukking met een intelligente blijk en triest tegelijk, welk tegelijkertijd duidt op wantrouwen.
i) Oogleden
Fijn, zwart en schuin in nauw contact met het oog.
j) Oren
De afmeting verkleind in overeenstemming met de kop, driehoekig, de punt eindigt bij de traanheuvel. Aan de zelfde kant, waar de lengte ongeveer het zelfde is als de schedel; zonder te couperen, ze zijn eerder dik, hooggezet, de punten licht los van de schedel met een plooi overlangs en een andere dwars ter hoogte van een derde. Positie van de oren: normaal geplooid en vallend, welk een beetje los van de snuit. Naar achter liggend in rust; wanneer de hond oplettend is, hij zal de plooi dwarsleggen en zal het iets van de neus laten afhangen.
k) Gehemelte
Zwart van kleur.
 

III. Nek
Massief, gespierd solide en in proportie met de kop en het lichaam. Dik met een zeer lichte halskwab, cilindervormig; diamater van de nek wordt groter bij de basis. De huis is stevig en elastisch noch dun noch dik, goed passend om de nek aan de zijkanten en de bovenkant, licht hangend aan de onderkant van het gezicht.
 

IV. Romp
a) Algemene omschrijving
Sterk lichaam, zeer goed geproportioneerd geeft een sterke en lenige indruk
b) Schofthoogte
Duidelijk; op zijn minst op dezelfde hoogte van het achterwerk; de ruimte tussen de schouderbladen is wijd en sterk.
c) Borst en borstkas
Wijd en hoog, mag niet lager zijn dan de elleboog; de breedte is ongeveer gelijk aan de lengte van de nek; tamelijk diep, niet vooruitstekend, met het borstbeen licht geprononceerd. De omtrek van borstkas is ongeveer enkele centimeters groter dan de schofthoogte bij volwassen reuen, gemeten net achter de schofthoogte, achter de ellebogen. Ribben zijn gebogen (noch plat, noch rond)
d) Schouders
Schuin en solide.
e) Ruggengraatslijn
Recht, horizontaal, nooit doorgezakt, onderrug groot en sterk.
f) Buik en flanken
Flanken hebben een gemiddeld volume, buik licht opgetrokken maar nooit als een windhond, noch laag, hij ligt op dezelfde hoogte als de borstkas, licht geprofileerd, moet hij een impressie van lenigheid geven.
g) Achterwerk
Gemiddelde afmeting, lichte ronding, wijd, krachtig en gespierd, nooit uitstekend, noch vallend, De boven partij moet op dezelfde hoogte liggen als de schofthoogte. De wijdte van het heupbeen moet hetzelfde zijn als de wijdte bij het iliacale zitbeen.
 

V. Staart
Horizontaal bevestigt en een rond gedeelte, vaak dikker bij de aanhechting. Bij 8 cm van de aanhechting, word het onder profiel licht platter en dit duurt 10 cm, verder gaand naar de punt wordt de ronding dunner. Zij wordt niet gecoupeerd. Lengte moet zijn spronggewicht supporten, maar de punt mag nooit de grond raken. Wanneer de hond in actie is kromt hij het en heft het horizontaal op in de vorm van een sikkel zonder te krullen.

 

VI. Voorpoten
a) Algemene omschrijving
Solide poten. Correcte loodrechte stand. De benen zijn zowel van voren als van de zijkant parallel en verticaal. . De ellebogen wijken niet af, middelhanden of koten zijn kort en licht schuin. Boven poten hebben dezelfde lengte als de schouders. Onderpoten zijn sterk, goede hoek, verticaal en met ellebogen die tegen de borstkas liggen.
b) Hoek heupgewicht-schouder
115°
c) Hoek humero -radiale
130°
d) Pijpbeen
Verticaal, solide, lang en recht.
e) Voeten
Bijna als een haas (een beetje korter maar wijder) met een gemiddelde hoogte en kromming van de tenen en met sterke voetzool en zwart, zonder duidelijk teenvlies.

VII. Achterpoten
a) Algemene omschrijving
Gespierd, sterk, correcte loodrechte stand met spronggewrichten een beetje geprononceerd, zeer open hoek, met egaal gespierd en hard reliëf. De hoogte van het spronggewicht is een beetje minder dan 1/3 van de schofthoogte. Bovenbeen sterk en gespierd; lange krachtige poten, spronggewicht is duidelijk aanwezig.
b) Hoek Coxo-dijbeen
115° (gelijk aan de hoek heupgewricht-schouder)
c) Hoek dijbeen-scheenbeen
130° (gelijk aan de hoek humero -radiale)
d) Hoek van het spronggewicht
135°
e) Voeten
Bijna als een haas met "charades" met tenen half gebogen en dicht bij elkaar. Sterke voetzolen en zwart, zonder duidelijk teenvlies. Mogelijkheid bij de geboorte met of zonder achterklauw. In het eerste geval moet het weggehaald worden.
f) Nagels
Omgebogen, hard en zwart.

VIII. Stijl
De stijl moet vastberaden en elegant zijn. Twee benige diagonale draf. De achterbenen liggen ver uit elkaar van de voorste. De galop is zuiver, rustiek , snel met de achterpoten en goed gescheiden. Tijdens het terecht komen op de grond, plaatst hij ze buiten de voorpoten zoals bij het opspringen. De geprefereerde stijl is die van galop bij het werken.

IX. Huid
Elastisch, zonder plooien, resistent en licht grijs.

X. Vacht
Kort en goed liggend op de huid, lengte ongeveer 1,5 a 3 cm op de rug. Met een zeer fijne ondervacht deze is minder dik maar zeer dicht op de huid. Bij de variëteit met lang haar is de vacht licht golvend op de rug met een lengte van ± 7 cm, volgens het tijdstip van het jaar, de langste lengte is tijdens de winter; de ondervacht is goed verdeeld en een beetje dikker; Bij normale lengte steekt de vacht een beetje uit als een franje bij de staart, oorpunten en bij de achterzijde van de poten. Bij de twee variëteiten moet de vacht zacht, sterk en fijn zijn.

XI. Kleur
De enige toegelaten kleur is zwart, in elke gitzwarte variëteit, gewoon en pk zwart. Wit is alleen toegelaten op de borst, in een fijne vlek onder de nek, op de poten voor en achter, echter de grote van wit op de nagels en top van de tenen heeft invloed op de puntentelling. Gitzwart heeft meer achting, gewoon zwart en pik zwart minder.

XII. Gebreken
a) Ernstig
  • Honden die kwijlen
  • Oren die erg opgetrokken zijn in rust; zeer grote oren die zeer los van het hoofd staan; totaal tegen de kop "gekleefde" oren.
  • Opgerolde staart
  • Zeer opgetrokken buik (windhond)
  • Witte aftekening op de borst groter dan 1 dm3
  • Witte top aan de staart.
  • Alle tenen van een witte voet
  • Gecoupeerde staart/oren
b) Selecterend
Fouten anders dan de algemene fouten die een subject diskwalificeren voor wedstrijden/shows/fok.
  • Subjecten monarchis, cruptorchide of gecastreerd zijn.
  • Te grote overbeet of centenbak boven of onder meer dan 3mm.
  • Subjecten anders dan zwart of die een voet voor of achter hebben die wit of een andere kleur heeft, of die witte sokjes hebben het aantal voeten maakt niet uit die witte sokje hebben; die een lichaam hebben die niet geheel zwart is behalve de borstkas, zeer uitzonderlijke vachten op de buik, op de voorhuid of op de punt van d staart; die met vlekken zonder diskwalificatie maar de punten worden aanzienlijk verminderd. Witte vachten die het resultaat zijn van een beet van een andere hond worden niet bestraft, trauma´s en andere vergelijkbare blessures ook niet, wit haar op de neus veroorzaakt door ouderdom. De tenen (met wit haar) worden niet bestraft behalve als er meer dan 6 zijn . Maar elke wordt erg bestraft. Diskwalificerend is wanneer 1 teen totaal wit is of van een andere kleur is.
  • Subjecten van minder dan 30 kg (volwassen reuen) en minder dan 25 kg (teven). Mannelijke subjecten van meer dan 50 kg en teven van meer dan 45kg. Of diegene die binnen de toelaatbare limieten vallen die desondanks te mager, te dik of te doorgezakt zijn met een tolerantie voor drachtige teven. Subjecten met een schofthoogte groter dan 74cm voor de reuen en meer als 70 cm voor de teven. Reuen minder dan 66 cm en teven minder dan 60cm.
  • Met een te lange of te kort lichaam; de hoogte van het achterwerk is 3% of meer dan de schofthoogte.
  • Waakhonden kop, zeer groot en zwaar. Hazenkop; lang en nauw, met een nauwelijks zichtbare stop; roze of witte neus.
  • Subjecten met gecoupeerde oren, oren die stijf blijven tijdens actie of bijna stijf in rust.
  • Halzen met dubbele kin, dikker zijn dicht bij de schedel dan bij de borst. Langer als 10% van de afstand tussen de neus en middenhoofdlijn.
  • Verschillende ogen qua kleur.
  • Zeer dikke staart, of gelijke dikte bij de aanhechting en punt.; overdreven lengte, raken van de grond.; gecoupeerde staart of als 2 cm te kort is om het spronggewricht te raken.; voorzien van een overvloedige franjes (voor de kortharige variëteit), of wanneer deze ontbreekt voor de lang harige variëteit.

Puntenreeks
Algemene aspecten en karakter - 21 punten
  • Presentatie (schoonheid en houding) 4 punten
  • Vacht (lengte en resistentie) 4 punten
  • Kleur (kleur en pracht) (7+2) 9 punten
  • Temperament van het karakter 4 punten
Kop - 21 punten
  • Schedel en stop 4 punten
  • Snuit, neus en lippen 5 punten
  • Gebit en gehemelte (2+1) 3 punten
  • Ogen 5 punten
  • Kleur 2 punten
  • Vorm, grote en onderlinge afstand 2 punten
  • Oren (vorm, dikte, integratie en grote) 4 punten
Nek - 4 punten
Romp - 21 punten
  • Schofthoogte 1 punt
  • Borst, borstkas, ribben en taille 10 punten
  • Schouders en rug 5 punten
  • Buik 2 punten
  • Achterwerk 3 punten
Staart (vorm, lente en franjes) - 2 punten
Ledematen - 19 punten
  • Poten voren 6 punten
  • Poten achter 8 punten
  • Voeten voor en achter, tenen, nagels en resistentie van de voetzolen 5 punten
Allure - 12 punten
  • Houding van de oren 3 punten
  • Houding van de staart 3 punten
  • Draf 2 punten
  • Galop 4 punten

Proportionele maten ( Ideaal voor een reu)
  • Gewicht 41 kg
  • Schofthoogte 71 cm
  • Hoogte van het achterwerk 71 cm
  • Hoogte van borst 39 cm
  • Lengte 71 cm
  • Kop :
    - Lengte van snuit 13 cm
    - Lengte van de schedel 13 cm
    - Lengte van de kop 26 cm
  • Lengte van de hals 26 cm
  • Lengte van de oren 13 cm
  • Lengte van staart 52 cm
  • Spronggewicht hoogte 23 cm
  • Vacht lengte
    - Kort harige variëteit 2 cm
    - Lang harige variëteit 7 cm
  • Kop breedte 15 cm
  • Borstkas omvang 81/83 cm
  • Borst breedte 26 cm
  • Nek omvang 49 cm

N.B. Reuen dienen 2 normaal ingedaalde testikels te hebben.